Maar al deze informatie in het achterhoofd, een zoete koek die zowat heel je mond toeplakt en toch een bepaalde knapperigheid kent, dat is waar het hier om draait.
Ingrediënten:
- 250 g tarwebloem
- 20 g gist
- 185 ml melk
- 100 g boter
- 20 g suiker
- 1 g kaneel
- 3 g zout
- 200 g decorsuiker
- Bereid een deeg van de bloem + gist + melk, laat rijzen
- Na 15 minuten de andere grondstoffen eronder kneden
- (ofwel met een keukenrobot: bloem + gist + melk mengen, daarna suiker, kaneel en boter toevoegen en op zachte stand even laten kneden)
- Goed kneden tot een taai doch slap deeg bekomen wordt
- Weeg stukken af van 50 g (of 120 g) en leg deze op een dikke laag decorsuiker
- De deegstukken wat opentrekken en rollen tot een lange worst
- De worst op een met bakpapier beklede bakplaat leggen en het deeg wat breder maken en platter trekken met de vingers tot 4 cm dikte (de verschillende deegstukken 7 cm van elkaar)
- Laat rijzen (1u tot 1u30)
- Bak af op 200°C gedurende 20 minuten, halverwege dienen de broodjes omgedraaid te worden zodat beiden zijden karameliseren
- Zodra ze gebakken zijn : losmaken van het bakpapier en in stukken versnijden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten